Zoeken sluiten

‘Over kinderen zien en doen wat zij nodig hebben’

Ooit was locatie Meiboomstraat in Deventer BSO-, logeer- en woonlocatie ineen voor kinderen en jongeren. Totdat die combinatie té druk en té chaotisch bleek. De BSO werd ‘losgekoppeld’ van het wonen en logeren.  inmiddels is de situatie totaal anders. Moet de BSO weer terug naar de Meiboomstraat? Femke is locatiecoördinator van de Meiboomstraat en Christel heeft de BSO onder haar hoede. In een gesprek met regiocoördinator Gerjanne kijken ze gezamenlijk naar de toekomst. “Dit is hét moment om te kijken of we nog het juiste doen.”

Dat Christel, Femke en Gerjanne op een doordeweekse dinsdagmiddag samen aan tafel zitten, is niet zo bijzonder. Ze weten elkaar makkelijk te vinden. “Die samenwerking is eigenlijk vanzelfsprekend”, zegt Christel. “Aan de ene kant omdat het simpelweg moet door de huidige arbeidsmarkt en door de kinderen die zowel ondersteuning krijgen vanuit de Meiboomstraat als naar de BSO gaan, maar vooral omdat het fijn is om kritisch met elkaar mee te kijken, om dingen samen te bepreken en van elkaar te leren.” Gerjanne vult aan: “Bij de JP kijken we goed of onze kwaliteit van dienstverlening en onze kwaliteit van arbeid in balans is. Daar hoort onlosmakelijk bij dat we ook naar de middelen kijken, zoals in dit geval de huisvesting. Sluit ook dat aan bij wat er nodig is? Met elkaar het gesprek blijven voeren over dit soort vraagstukken en dilemma’s helpt om de juiste dingen te doen.”

Geen overzicht
Om de situatie van nu te kunnen begrijpen, maken we een uitstapje naar het verleden. “Vroeger was er dagopvang, logeren én wonen aan de  Meiboomstraat”, vertelt Femke. “Dat liep steeds minder goed: niemand had overzicht en er was veel ontevredenheid. Medewerkers wisten niet meer hoe te handelen. Daarom kwamen er twee teams met een eigen coördinator per team, één team dus voor de BSO en één voor logeren en wonen. En inmiddels zijn er zelfs twee BSO-locaties.

Lege plekken
“Voor de jongeren die op de Meiboomstraat wonen, was de nieuwe situatie echt beter”, vervolgt Femke. Om de prikkels voor hen nog verder te verminderen, hebben we de locatie in de coronaperiode verdeeld in een woongedeelte en een logeergedeelte. Dat was een vanzelfsprekende keuze vanuit de kinderen en jongeren gezien, maar het is de vraag of we de locatie nu nog ten volle benutten, want doordeweeks staat het logeergedeelte leeg. Daarbij ervaren we dat het aantal aanmeldingen voor wonen terugloopt. Op dit moment zijn drie van de zes plekken gevuld.” “Ondersteuning van kinderen en jongeren vindt meer en meer in de gezinssituatie plaats. Daarmee worden uithuisplaatsingen in veel gevallen – gelukkig – voorkomen,” voegt Gerjanne toe. “De keerzijde is dat de kinderen en jongeren die we tegenwoordig aangemeld krijgen, meer ondersteuning nodig hebben, omdat hun vragen ingewikkelder zijn.” Femke: “En daar zijn we niet op ingericht. De JP biedt ondersteuning bij leven, geen behandeling. Terwijl sommige kinderen en jongeren dat echt wel nodig hebben. Dat zien we aan de Meiboomstraat. Vanuit de visie van de JP voegen we als dat nodig is een externe organisatie toe voor behandeling. We zien echter in de praktijk dat er veel wachtlijsten zijn en behandeling niet dichtbij huis kan plaatsvinden. Juist omdat de  kinderen nog jong zijn, willen we hier vroeg bij aansluiten. En dat lukt nu niet.”

“Neem goed mee wie we zijn, waar we voor staan en wat we willen bieden: wat is onze bedoeling?”

Gezamenlijk of individueel?
Christel is nu ruim een jaar locatiecoördinator en kent de JP al langer, omdat ze eerder als begeleider werkte. Bij de start als locatiecoördinator van de BSO merkte ze al gauw dat er voor haar gevoel iets niet klopte aan de samenstelling van de locaties. “Dat heb ik in één van mijn eerste gesprekken met Gerjanne gedeeld”, vertelt ze. Gerjanne: “Dat iemand dicht bij zichzelf durft te blijven en eigen waarnemingen transparant deelt, is kwetsbaar én krachtig. Vervolgens is Christel vanuit haar professionaliteit in gesprek gegaan met anderen.” Eén van haar bevindingen was dat ze het best bijzonder vindt dat de JP een aparte SO-locatie heeft. Gerjanne: “Alsof de inrichting van een aparte BSO een oplossing uit de systeemwereld was. Het sluit niet altijd aan bij de bedoeling.” “Precies”, bevestigt Christel. “Nu hebben we twee BSO-locaties met veel verschillende kinderen. Dat zijn dus veel ondersteuningsvragen in één groep. Willen we dat wel? Is individueel begeleiden soms niet beter? Dat doet namelijk meer recht aan ieder kind afzonderlijk. Kijken wat hij of zij nodig heeft, vormt de basis in de ondersteuning die we bieden.” Dat uitgangspunt staat los van de  onderbezetting waar Christel mee worstelt. “Wil je het werken voor de meeste mensen aantrekkelijk maken, dan moet iemand de mogelijkheid hebben om lekker wat uren te kunnen maken. En dat lukt dus niet op een BSO.” Veel medewerkers van de BSO werken daarom in het weekend op de Meiboomstraat. En daar is Femke dan weer blij mee: “Door het logeren hebben wij in het weekend het meeste werk.”

Ken de kinderen
Voor Christel blijft de belangrijkste vraag: kun je – als je BSO aanbiedt – ieder kind nog wel afzonderlijk zien? Weet je wat de ondersteuningsvragen zijn en welke begeleiding daar het beste bij past? “Op de twee BSO-locaties samen zijn nu in totaal 45 kinderen. Voor mij is ‘ken de kinderen’ het startpunt van de juiste ondersteuning. Maar daar schort het aan. Er is veel reuring op een BSO: de kinderen zijn er relatief kort, er gebeurt veel tussen de kinderen onderling en dat geldt ook voor collega’s. In die dynamiek lukt het niet altijd om voor ieder kind afzonderlijk het ondersteuningsplan erbij te pakken. Het zou mooi zijn als er meer vanuit rust en overzicht gewerkt kan worden, zodat de kinderen nog meer gezien worden en we individueler en vraaggerichter kunnen werken in de dagelijkse gang van zaken.”

Observeren en reflecteren
Op de Meiboomstraat is de dienstverlening de afgelopen jaren geprofessionaliseerd. “Anders dan bij de BSO hebben wij, zowel bij het wonen als bij het logeren, nu meer ruimte om te observeren en te reflecteren”, zegt Femke. Toch lopen de begeleiders bij de jongeren die aan de Meiboomstraat wonen tegen de grenzen aan van wat ze kunnen bieden. “Er wonen nu drie jongeren, maar twee van hen hebben zo’n complexe problematiek, dat het de vraag is of we hen niet tekort doen. We herkennen dit van de afgelopen jaren, waarin we meer jongeren zagen die zijn uitgestroomd met complexe problematiek. Ze hebben veel therapie nodig, gaan op en neer in emoties en gedrag. We vinden dat ze bij een organisatie die begeleiding én behandeling biedt beter op hun plek zijn.” Gerjanne: “Hoor ik je zeggen dat het voor twee van de drie dus beter is als het wonen op de Meiboomstraat stopt?” Femke: “Dat klopt eigenlijk wel. Dan blijft er nog één jongere over als er geen nieuwe, passende aanmeldingen komen en dat betekent dat het wonen aan de Meiboomstraat dan helemaal zou stoppen. Voor het logeren is wel veel animo. Voor ouders van wie de kinderen al naar onze BSO gaan, zou het logeren een laagdrempelige manier kunnen zijn om meer rust thuis te creëren als dat past binnen de ondersteuningsvragen van hun kinderen.”

Eén locatie?
Gerjanne merkt dat Femke het lastig vindt om dit alles zo definitief uit te spreken. Logisch, want ze gunt de jongeren iets anders en ze hebben jaren met veel plezier aan de Meiboomstraat gewoond. “Dat moet je toch proberen los te laten”, zegt Gerjanne. “We zien nu gedrag waar wij niet voor toegerust zijn, omdat wij begeleiden en niet behandelen. Door kinderen écht goed te zien en stil te staan bij hun ondersteuningsvragen geef je ze dat wat ze nodig hebben.” En wat betekent dat voor de toekomst van locatie Meiboomstraat? Christel zou de BSO graag terugbrengen naar de Meiboomstraat: “We zijn al anderhalf jaar op zoek naar één gezamenlijke locatie. Ook de medewerkers willen dat graag. Op die manier kunnen we beter antwoord geven op de individuele ondersteuningsvragen van de kinderen en jongeren, omdat medewerkers elkaar makkelijker kunnen vinden. Kinderen die het nodig hebben, kunnen we ook logeren aanbieden, onder hetzelfde, bekende dak. En omdat het ons eigen pand is, kunnen we verschillende ruimtes inrichten, om prikkels te verminderen. Voor medewerkers heeft het als voordeel dat we met elkaar een hecht team kunnen vormen, waarin we samen werken aan de visie, cultuur en waarden van de JP.”

Over locatiegrenzen heen
Dat klinkt als een logische stap in de huidige situatie, maar zitten er ook nadelen aan, vraagt Gerjanne zich af. Femke: “Het kantoor is te klein. De keuken, de eetkamer en het woongedeelte zijn nu in één grote ruimte. Er moet dus wel flink verbouwd worden. Dat kan, maar het pand moet ook geschikt blijven voor logeren in het weekend.” Er is dus uitzoekwerk te doen en dat proces zal de aankomende tijd naast de dagelijkse werkzaamheden van Christel en Femke bestaan. In samenspraak met elkaar, andere  locatiecoördinatoren, begeleiders, de gedragskundige en Gerjanne als betrokken regiocoördinator gaan Christel en Femke verder onderzoeken waar de Meiboomstraat aan moet voldoen om BSO en logeren onderdak te bieden. Een belangrijk advies van Gerjanne: “Neem daarin goed mee wie we zijn, waar we voor staan en wat we willen bieden: wat is onze bedoeling? Door de gesprekken die we tot nu toe met elkaar gevoerd hebben, de dilemma’s die er zijn gedeeld en de vragen die jullie elkaar stelden, zijn we tot dit punt gekomen. Je zou kunnen zeggen dat jullie samenwerking ‘over locatiegrenzen’ heen een voorwaarde is geweest om met elkaar het goede gesprek te kunnen voeren en daarmee dát te kunnen doen wat nodig is voor de kinderen en jongeren die we in Deventer ondersteunen.”