Zoeken sluiten

‘Wie zijn wij om nee te zeggen?’

Zijn regels altijd vrijheidsbeperkend? Mag jij beslissen hoeveel een cliënt eet of rookt? Of welke websites hij bezoekt? Vrijheidsbeperkende maatregelen roepen allerlei dilemma’s op. De Wet zorg en dwang (Wzd) helpt medewerkers om hierover na te denken, aldus begeleider Rebecca Hamersma, locatiecoördinator Ellen Haarman en gedragskundige Mariska Mulder. Vooral als ze het er sámen over hebben.

De JP geeft geen trainingen Wzd. Liever grijpt de organisatie de wet aan om medewerkers bewust te maken van alle dilemma’s die bij onvrijwillige zorg komen kijken. Door erover te praten. Want juist die bewustwording is een belangrijk doel van de wet.

Rebecca vertelt het verhaal van Lisa dat staat in ‘Zicht op JP’ 2020. Lisa woont vrijwillig bij de JP. Voor haar eigen veiligheid én die van anderen levert Lisa ’s avonds haar autosleutels bij de begeleiders in. Dat besluit hebben Lisa en haar begeleiders na veel wikken en wegen genomen. Want Lisa gaat weleens met alcohol op achter het stuur. Ook de wijkagent dacht mee en Mariska, als Wzd-functionaris. Omdat Lisa wel een stukje vrijheid inlevert. Ze spraken ook af dat de begeleiders Lisa kunnen vragen om een blaastest te doen, als ze denken dat ze te veel gedronken heeft. Want soms vraagt Lisa later op de avond de sleutels weer terug. Om een patatje te halen bijvoorbeeld. Eén keer heeft een begeleider Lisa om een blaastest gevraagd. Achteraf voelden zowel Lisa als de begeleider zich daar niet prettig bij. Het gesprek dat hierover gevoerd is in het kader van ‘Zicht op JP’ speelde hier ook een rol in. In overleg met de wijkagent en Mariska hebben de begeleiders de vrijheidsbeperkende maatregel toen aangepast. Begeleiders nemen geen blaastest meer af. Wanneer ze vermoeden dat Lisa onder invloed wil gaan rijden, proberen ze haar te overtuigen om dat niet te doen. Bijvoorbeeld door een alternatief te bieden. Stapt Lisa toch in de auto? Dan nemen de begeleiders contact op met de politie. Sindsdien is er geen strijd meer geweest over de sleutels. ‘We denken nu na of Lisa zich hier nog tegen verzet. Is het inleveren van de sleutels nu nog een vrijheidsbeperkende maatregel?’

Het verhaal van Lisa is een mooi voorbeeld van een dilemma rond onvrijwillige zorg. Ellen, Mariska en Rebecca gingen met negen collega’s van verschillende locaties in gesprek over meer van dit soort dilemma’s. Na een korte introductie op het protocol Afspraken over onvrijwillige zorg bespraken ze stellingen en eigen casussen.

Stelling 1: Begeleiders weten altijd wat het beste is

Op een locatie mogen cliënten tot 22 uur bezoek ontvangen. Dan eindigt de late dienst en moet het bezoek naar huis.

‘Herkenbaar!’, vindt begeleider Charonne. Op haar vorige locatie woonde een cliënt die vaak ’s nachts bezoek ontving en voor overlast zorgde. Hij deed oproepjes op Facebook: ‘kom allemaal hier vannacht’. De begeleiders gingen eerst met hem in gesprek en stelden later de regel in dat hij na 22 uur geen bezoek meer mocht ontvangen. Toen ging hij het stiekem doen. Of hij ging zelf weg ’s avonds, waardoor ze hem verder ‘kwijtraakten’. ‘Dat is echt een dilemma’, zegt Ellen. ‘Bezoek dat overlast veroorzaakt, valt overigens niet onder de Wzd. In het ‘gewone’ leven stuur je die mensen ook weg. Dat is een kwestie van algemeen geldende normen en waarden.’

Huisregels of niet?
Locatiecoördinator Christine houdt niet van het woord ‘huisregels’. Haar locatie heeft dan ook geen huisregels, de begeleiders kijken per cliënt wat wel en niet kan. De een kan wel bezoek ontvangen als de slaapdienst  al op bed ligt, een ander heeft daar ondersteuning bij nodig. ‘Als je cliënten individueel ondersteunt, zijn huisregels niet passend’, vat Mariska samen. Toch vindt Ellen dat regels niet per se ‘vies’ zijn. ‘Regels kunnen ook helpend zijn: het is zoals het is. Bijvoorbeeld ‘in de gezamenlijk ruimte wordt niet gerookt’.’ ‘Mooi wat hier gebeurt!’, vervolgt Mariska. ‘We denken na en worden ons bewust van dingen. Dat is precies het doel van de Wzd.’

Niet iedereen is hetzelfde
Begeleider Dorien vindt het niet lastig dat er verschillende regels zijn, maar wel dat cliënten anders met regels omgaan. Op haar locatie staat de ene cliënt netjes buiten te roken, terwijl anderen het op hun eigen appartement doen. Wat niet de bedoeling is. Charonne merkt op dat dit ook irritatie kan oproepen bij cliënten: hij mag het wel en ik niet. Dat laatste lost Rebecca op door cliënten uit te leggen dat niet iedereen hetzelfde is. ‘Ik geef voorbeelden, bijvoorbeeld dat ik bij sommige cliënten in de badkamer sta om te helpen en bij andere cliënten niet. Dat snappen ze wel.’

Tostidag
De kortverblijflocatie waar Mariska werkt, heeft op dinsdag tostidag. Alleen dan mogen de cliënten tosti’s maken.  ‘Het is een huisregel. Ooit ingesteld omdat cliënten het apparaat niet goed schoonmaakten. Vervolgens is deze regel stilzwijgend verlengd. Maar het raakt de Wzd. We hebben daar met het team over gesproken. Al snel ging dat niet meer over die tosti’s, maar over wie zelf eten kan maken en met wie we welke afspraken moeten maken.’

Stelling 2: Als iemand overlast bezorgt, mag je hem beperken in zijn bewegingsvrijheid

Rikkie is verward en valt vaak. De begeleiders willen hem in een diepe stoel zetten, waaruit hij zelf niet kan opstaan. Rikkie’s familie is het daar niet mee eens.

Vast in de schommel
Astrid en Marieke, begeleiders op dezelfde locatie, vertellen over het meisje dat elk weekend komt logeren. Soms zetten ze haar even met een buikgordel vast in de schommel. Zodat ze bijvoorbeeld een andere cliënt kunnen helpen met douchen. Het zit Marieke dwars. ‘We staan dan alleen op de locatie. Dat we haar in de schommel zetten, is vooral om te voorkomen dat ze er een rommeltje van maakt. Ze zal waarschijnlijk geen echte schade veroorzaken. Is het dan wel een passende maatregel? Ze vindt de schommel overigens niet vervelend, ze ervaart het als een fijne activiteit.’ ‘Je vraagt je af of het wel klopt wat jullie doen’, vat Ellen samen. ‘Dat is helemaal in lijn met de Wzd. Dit kunnen jullie verder onderzoeken.’

Bespreken met ouders of verwanten
En wat doe je als logeerlocatie wanneer een logé vrijheidsbeperkende maatregelen van thuis meekrijgt? Zoals het meisje met de bedbox en de trappelzak met sluiting op de rug, dat twee keer per maand komt logeren. Ga je dan toch proberen of het misschien anders kan? Ook Charonne werkt op een logeerlocatie. Ze herkent het dilemma. ‘Wij gaan dan het gesprek aan met de ouders. Vaak is er ook een ambulant begeleider betrokken, die ermee verder kan gaan.’ ‘Bespreken in de driehoek cliënt, ouders & professional is een goede oplossing’, zegt Mariska. ‘Je kunt aangeven dat het voor jou als professional aan de Wzd raakt. En voorstellen om samen naar alternatieven te kijken.’

Stelling 3: Noodzakelijke medicatie moet altijd gegeven worden, desnoods in de appelmoes

Ronnie moet eiwitrijke drankjes drinken, maar lust ze niet. De begeleider dwingt hem de drankjes toch te drinken.

Begeleider Remco vertelt dat een bewoner tijdens de lockdown stopte met eten. Hij viel zoveel af dat de begeleiders hulp inriepen van de psychiater, diëtist en huisarts. Samen besloten ze om hem calorierijke smoothies te geven. Ook de broer van de bewoner was het daarmee eens. ‘Maar tegen de bewoner waren we niet helemaal eerlijk over wat erin zat. We zeiden dat het alleen kwark met fruit was.’ Remco heeft daar nog steeds een slecht gevoel over en vraagt zich af of hij wel genoeg naar alternatieven heeft gekeken. De maatregel had overigens niet het gewenste effect. ‘Na de evaluatie, drie maanden later, zijn we er weer mee gestopt.’

Drie keer per dag shag
Dorien heeft een cliënt die drie keer per dag wat shag krijg: na het ontbijt, na de lunch en na het avondeten. Maar op dagen dat hij niet zoveel te doen heeft, komt hij tussendoor om meer shag vragen. ‘Wij moeten dan nee zeggen. Zo is het destijds met zijn zus afgesproken om te voorkomen dat hij te veel rookt’ Ik krijg hier altijd een beetje buikpijn van’, zegt Ellen. ‘Want wie zijn wij om nee te zeggen? Dit soort ‘kleine’ dingen vallen ook onder de Wzd. Net zoals eten buiten het zicht van een cliënt bewaren. Doen we dat om ernstig nadeel te voorkomen of zijn er andere redenen?’ Er ontstaat een gesprek over de rol van de professional. Christine illustreert het met een cliënte die van haar ouders moet afvallen. ‘De ouders willen dat wij daarop toezien. Maar dat hebben we teruggelegd, omdat we het niet onze rol vinden. Wij willen geen politieagent zijn. Wij willen er zijn voor haar.’

‘De Wzd kan je verleiden om het wél van jou te maken’, besluit Mariska. ‘Want zodra iets een maatregel is, die je vastlegt in het ondersteuningsplan, ben je er onderdeel van. Maar in jullie verhalen hoor ik duidelijk terug dat jullie je dit realiseren.’ Rebecca, Ellen en Mariska geven hun collega’s nog een afsluitende opdracht mee, om uit te voeren op hun eigen locatie. Daarvoor hebben ze allemaal een pakje post-its met de post gekregen. ‘Kijk op je locatie wat allemaal onder de Wzd zou kunnen vallen. Vergeet de kleine situaties niet! Verzamel ze en ga het gesprek aan met je team. Zo brengen we samen de bewustwording verder op gang.’

De Wzd bij de JP
De Wet zorg en dwang (Wzd) is sinds 1 januari 2020 van kracht. De wet regelt onder andere de rechten van mensen met een verstandelijke beperking die onvrijwillige zorg krijgen.

2020 was een overgangsjaar. We hebben toen gekeken naar de bedoeling van de wet. En of die bedoeling al in onze manier van werken zit. En aansluit bij onze werkwijze en visie. Daarnaast onderzochten we welke aanpassingen deze nieuwe wet vraagt. Ook zijn we toen begonnen met de weging van bestaande afspraken. Daar zijn we in 2021 mee verdergegaan.

Ondertussen blijven we het gesprek over de Wet zorg en dwang met elkaar voeren. Zo vergroten we het bewustzijn en krijgen onze medewerkers meer kennis van en inzicht in de toepassing van de wet. Dat zien we terug in de praktijk: onze medewerkers zijn zich steeds meer bewust van wat vrijheidsbeperkend is. En dat dat ook in hele kleine dingen kan zitten.

Protocol Afspraken over onvrijwillige zorg
We kennen allemaal situaties waarin we voelen dat er iets schuurt. Dat we iets doen wat een cliënt beperkt. In ons protocol Afspraken over onvrijwillige zorg omschrijven we het zo: ‘Onvrijwillige zorg is alles wat een cliënt niet wil maar wel moet en alles wat een cliënt wel wil maar niet mag’. Ons uitgangspunt is dat mensen met een beperking vrijwillige zorg krijgen. Dat is ook het uitgangspunt van de Wzd. Zodra we twijfelen over een situatie, pakken we het protocol erbij en gaan we in gesprek. Onderdelen van het protocol zijn het stroomschema en het stappenplan. Het stroomschema helpt je te bepalen of het om onvrijwillige zorg gaat. Het stappenplan geeft aan wat je wanneer te doen staat.

Elke drie maanden evalueren we of de gekozen oplossing nog steeds de beste is. Locatiecoördinator Ellen: ‘Die evaluatie is een belangrijk element. Het voorkomt dat we iets afspreken en dat vervolgens tien jaar blijven doen. Onvrijwillige zorg moet je afbouwen zodra het kan.’ Uiteraard leggen we vast wat we doen. Daarvoor gebruiken we het formulier ‘vrijheidsbeperkende maatregel’ in Cliëntkompas. Gedragskundige Mariska: ‘Hier noteren we hoe we met elkaar in gesprek zijn gegaan. En dat we onszelf een aantal vragen hebben gesteld. Dat vinden we belangrijk bij de JP.’