Zoeken sluiten

‘Ploegen, bemesten, zaaien en oogsten’

Zeven onderzoeken naar incidenten had de JP in 2022: vijf door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), één door een gemeente en één door een extern bureau namens de IGJ. Wat zeggen deze onderzoeken ons? Hebben wij JP-breed iets te doen? De regiocoördinatoren Anne, Anita, Lida, Gerjanne, Tamara, Stephanie en Jolijn, bestuurder Tanja, gedragskundigen Gina, Leonie en Mariska, locatiecoördinator Cindy, Alette van het centraal bureau en Cynthia van de raad van toezicht gingen erover in gesprek.

Nog steviger inzetten op cyclisch werken, processen vastleggen, kennis beter delen en duidelijke afspraken maken: de JP kan zeker iets van de uitkomsten van de onderzoeken leren. Dát de JP de onderzoeken onderwerp van gesprek maakt, past helemaal bij haar manier van verantwoorden. Of zoals Tanja het omschrijft: “We laten zien wat we doen, hoe we leren en hoe we daarover met elkaar het gesprek voeren.”

Cyclisch werken
In reactie op de vraag ‘wat valt op in de zeven onderzoeksrapporten?’ ontstaat al snel een levendig gesprek. “De meeste casussen gaan over cyclisch werken”, zegt Lida. “Dat herken ik ook wel uit de praktijk: op sommige locaties loopt dat nog niet goed.” Anita ziet dat ook. “Cyclisch of methodisch werken is voor mij hetzelfde als professioneel werken. Het kan zijn dat sommige locaties of medewerkers daarin meer begeleiding nodig hebben.”

Seksueel grensoverschrijdend gedrag
Drie van de zeven onderzoeken gaan over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Tamara vraagt zich af of dat te maken heeft met een gebrek aan kennis. “Delen wij kennis wel goed?” Stephanie schrikt van dat aantal. “Is dat normaal? Of heeft het met de krappe arbeidsmarkt te maken, waardoor we misschien sneller mensen aannemen en meer ZZP’ers inzetten?” Tanja stelt gerust: “Seksueel grensoverschrijdend gedrag is helaas van alle tijden. Daarom is het goed dat de IGJ meer nadruk legt op preventie in plaats van alleen op meldplicht.”

Helder plan
Een ander opvallend punt in de onderzoeken: is er altijd een helder plan? Anita: “Snapt een team goed hoe een cliënt in elkaar zit?” “Redeneren medewerkers vanuit aannames of vanuit onderzoek en feiten?”, voegt Mariska toe. En áls het plan helder is, houden we ons dan aan de afspraken? “Dat zie ik niet altijd terug in de praktijk”, zegt Tamara. “Regelmatig varen we ook op onze eigen inzichten.” Volgens Cindy heeft dat te maken met borgen. “Je kunt veel gesprekken voeren over cyclisch werken en het ondersteuningsplan, maar je moet het ook wegzetten in een proces.”

Vanzelfsprekend?
Geven de regiocoördinatoren dan wel voldoende betekenis aan cyclisch werken en professionaliteit, vraagt Tamara zich af. “Of vinden we dingen vanzelfsprekend? Dat een locatiecoördinator elk jaar de richtlijnen en protocollen met de medewerkers bespreekt bijvoorbeeld. En dat een locatiecoördinator de thema’s cultuur en vraaggericht werken oppakt. Weten de coördinatoren wel wat er van ze verwacht wordt? En waar ze dingen kunnen halen?” “Dat klinkt als een verbeterpunt”, zegt Anita.

De basis op orde
“Een paar jaar geleden hebben we veel gesproken over en gewerkt aan de basis op orde vanuit financieel perspectief”, zegt Tanja. “Misschien moeten we hetzelfde doen voor onze vier pijlers (kwaliteit van arbeid, kwaliteit van dienstverlening, kwaliteit van middelen en kwaliteit van dialoog en intern toezicht): wanneer is dáár de basis op orde? Kunnen we die basis, voor alle vier de pijlers beter vastleggen? Dus wat coördinatoren praktisch kunnen doen? Bijvoorbeeld één keer per jaar de richtlijn seksualiteit bespreken.”

Afronden en afhechten
Over vastleggen gesproken. Anita weet nog een verbeterpunt: gesprekken afronden en afhechten, er een vervolg aan geven. “Bijvoorbeeld door afspraken samen te vatten en op te schrijven.” “Precies”, zegt Stephanie. “Want halen we wel altijd hetzelfde uit een gesprek?” “Of laten we te veel ruimte voor individuele interpretatie?”, vult Leontien aan. “Ik vraag nu bijvoorbeeld altijd aan het eind van een gesprek ‘wat ga je doen?’. En dan hoor ik soms heel verrassende dingen.”

“Verantwoorden is voor ons: laten zien wat we doen, hoe we leren en hoe we daarover met elkaar het gesprek voeren.”

Eerst laten zien hoe
“En heeft iedereen ‘het waarom’ helder genoeg voor ogen?”, vraagt Jolijn. “Ik merk tijdens gesprekken vaak dat medewerkers te veel in de waan van de dag zitten.” Stephanie geeft aan dat door het verloop van medewerkers teams uit balans raken. “Vroeger voegden nieuwe medewerkers zich in een team dat goed liep. Nu is het vaak zo dat in een team maar een paar medewerkers de visie en cultuur goed kennen.” Tanja: “Het is een illusie dat teams altijd stabiel blijven. Als we dat als gegeven nemen, is er misschien meer nodig dan alleen het goede gesprek.” Met andere woorden: hoe meer nieuwe mensen, hoe meer ‘jonge’ teams. “Dan moeten we misschien meer vertellen en uitleggen. Eerst laten zien hoe en dan ruimte geven.”

Zachte heelmeesters
“En zeggen we het wel duidelijk genoeg als er iets misgaat?”, vraagt Stephanie. “Of maken we gesprekken te ingewikkeld? Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.” “Als je niet helder hebt ‘dit gaan we doen en dit gaan we evalueren’, kun je niemand ergens op aanspreken”, reageert Tanja. Stephanie: “Maar andersom geldt ook: als je iemand aanspreekt, wordt gelijk helder dat de afspraken niet duidelijk zijn.”

Iedereen is welkom
Leidt het feit dat de JP ook cliënten toelaat die op de grens zitten van wat we kunnen tot meer incidenten? De algemene conclusie is ‘nee’, maar het is wel een aandachtspunt. Anita: “Het gedachtegoed ‘iedereen is welkom’ is heel mooi, maar soms denk ik weleens ‘oei’.” “We moeten alert blijven of we de zorg wel kunnen bieden”, zegt Cindy. “Soms moet je het lef hebben om het wel te doen, want er kunnen hele mooie dingen uitkomen. Maar als er niet iets moois uitkomt, sta je wel heel erg alleen.” Lida: “Gewoon ‘nee’ zeggen is ook lef hebben.” Kunnen hier regionaal betere afspraken over gemaakt worden, met andere zorgorganisaties? “Daar heeft het zorgkantoor een beweging in
te maken”, zegt Gerjanne. “Dat zien we nu langzaam gebeuren.”

De groep eindigt met een mooie metafoor. “Misschien moeten we op dit moment wat meer zaaien, om straks weer te kunnen oogsten”, zegt Jolijn. “We zijn aan het ploegen”, vult Tanja aan. “We bemesten en kiezen andere beplanting.” Jolijn: “Als je er voldoende aandacht voor hebt, maak je het weer vruchtbaar. Ook dat is cyclisch werken!”