Zoeken sluiten

‘Hoe ver reikt onze verantwoordelijkheid?’

De dilemma’s die we ervaren rondom de Wet zorg en dwang bieden aanknopingspunten om samen te reflecteren. Hoe gaan we om met situaties waarin deze wet een rol speelt? In hoeverre vinden we dat we verantwoordelijk zijn voor het gedrag van cliënten? En wat doet het met onze persoonlijke emoties? In dit verhaal delen we een korte weergave van het reflectiegesprek dat we hierover voerden.

Als jullie het verhaal lezen, wat valt jullie dan op?

‘Het was voor mij herkenbaar dat de toon waarop je iets zegt soms maakt of iets wel of niet lukt’, zegt locatiecoördinator Tjitske Plaizier. ‘Voer je het gesprek met Lisa met een grapje, dan zie je dat ze haar sleutels vrijwillig afgeeft. Maar wordt het een kader, een afspraak, dan krijg je dus te maken met de Wet zorg en dwang. De ene begeleider krijgt het uit zichzelf voor elkaar en weet de goede toon bij een cliënt te vinden, een ander heeft meer kaders nodig om tot hetzelfde resultaat te komen.’

‘Wat is het gewenste resultaat in deze situatie?’, vraagt bestuurder Ruud Klarenbeek zich af.

‘Je wilt dat Lisa op een verantwoordelijke manier deelneemt aan het verkeer’, zegt Tjitske. ‘Maar als ze gedronken heeft en wil rijden, is dat niet meer veilig. Het gewenste resultaat is denk ik dat je haar in bescherming neemt, maar ook de maatschappij.’

Ruud: ‘Vinden wij dat we hierin een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben?’

‘Dat vind ik een lastige’, zegt Tjitske. ‘Ik voel me wel verantwoordelijk in dit soort situaties, omdat ik ook zou willen dat anderen hun verantwoordelijkheid nemen. Als mijn kinderen naar school fietsen, hoop ik ook dat er geen dronken bestuurder op de weg rijdt. Maar in mijn rol als JP’er vind ik het wel een lastige vraag. Kán ik de verantwoordelijkheid voor het gedrag van een ander wel dragen?’

‘Dat was ook het dilemma bij de begeleiders’, reageert gedragskundige Mariska Mulder. ‘Dat ze er als mens buikpijn van krijgen als ze denken aan wat er kan gebeuren. Maar hoe ver reikt onze verantwoordelijkheid hè, dat is wel een spannende.’

‘Toen ik het verhaal zo las, dacht ik: wie kent in zijn privéleven niet een buurman die wel eens met een biertje te veel op achter het stuurt kruipt? Of een 80-plusser van wie we vinden dat het niet meer verantwoord is dat hij nog mag rijden?’, zegt Fieke Vermeer, zorginkoper bij VGZ. ‘Zij zijn niet afhankelijk van ondersteuning, gaan we dan ook zo ver? Waarschijnlijk zeggen we er iets van, maar daar houdt het dan ook wel bij op.’

Zijn wij verantwoordelijk voor het gedrag van cliënten?

‘Ik snap de persoonlijke emoties die erbij komen kijken wel, maar die kunnen er ook voor zorgen dat je zo’n beperkende afspraak meer voor je eigen gevoel maakt dan dat het in verhouding staat met wat er daadwerkelijk gebeurt’, zegt gedragskundige Jolanda Hofman. ‘De wet vraagt van ons dat we een afweging maken. Wat zijn de negatieve gevolgen van een vrijheidsbeperkende afspraak? En is de maatregel noodzakelijk om ernstig nadeel te voorkomen? Lisa heeft er zelf last van en ook de begeleiders ervaren spanningen. Is dit dan echt de maatregel die het minst ingrijpend is? Er zullen ongetwijfeld alternatieven zijn besproken, maar ik denk dat deze afspraak meer trammelant oplevert dan rust. Je zou het liefst willen dat je Lisa kunt laten inzien wat haar gedrag kan aanrichten.’

‘Door te handelen op basis van wettelijke richtlijnen kun je veronderstellen dat je een zorgvuldige afweging hebt gemaakt’, zegt Mariska. ‘Maar hoe zorgvuldig is dat eigenlijk? Dat vind ik een interessante vraag. Je kunt veel aandacht besteden aan het zorgvuldig maken van keuzes op basis van richtlijnen en kaders, maar wat geeft het je dan? Kom je zo ook niet in een trechter? Lisa wilde ’s avonds een frietje halen met de auto en moest volgens de afspraak een blaastest doen. Maar hoe ver is die frietzaak? Had je die blaastest ook kunnen voorkomen door samen met haar te gaan wandelen bijvoorbeeld? Ik heb de antwoorden niet, maar dit zet me wel aan het denken.’

‘Wat mij vooral opvalt, is het geduld’, zegt Henk den Uijl, lid raad van toezicht. ‘Historisch gezien was het binnen de gehandicaptenzorg best normaal dat je een sleutel van iemand afpakte. Nu is er weliswaar een wet die kaders biedt, maar vrijheid is iets ingewikkelds. Waarom is het géén beperking van vrijheid als Lisa de afspraak accepteert dat ze haar sleutels moet inleveren? Je wilt dat mensen zoveel mogelijk zelf de regie hebben, maar de maatschappelijke verantwoordelijkheid die we voelen, maakt het soms ingewikkeld. Je moet er vooral samen uit zien te komen denk ik, je kunt vrijheid niet los zien van de relatie tussen cliënt en zorgverlener.’

‘Dit raakt overigens ook andere dilemma’s binnen de JP’, zegt Mariska. ‘Denk aan zedenproblematiek. Ook in dit soort situaties gaat het niet alleen om de cliënt, maar ook om de veiligheid van een ander. Wat als iemand terugvalt in zijn oude gedrag? Dat is wel stoeien.’

‘Klopt, dat herken ik’, reageert begeleider Daphne Buitenhuis. ‘Je weet niet altijd waar iemand uithangt, maar je wilt toch tot een afspraak komen dat je weet wat hij doet en waar hij is. Je weet immers dat er weer iets zou kunnen gebeuren. Je kunt niet 100% verantwoordelijk zijn voor wat een cliënt doet. Wel moet je op basis van de ondersteuningsvraag iemand zo goed mogelijk begeleiden bij zijn leven.’

‘Zijn wij verantwoordelijk voor gedrag en uitkomsten? Of zijn we verantwoordelijk voor de ondersteuning die we geven? Voor mij is dat het laatste’, zegt Jolanda. ‘We kunnen niet alles voorkomen. We moeten ons denk ik vooral druk maken over of we in onze begeleiding alle mitsen en maren helder hebben.’

Wat is helpend in dit soort situaties?

‘Wat mij helpt, is weten waar je emoties zitten’, vertelt Tjitske. ‘Anderen erbij betrekken en die emotie er ook even laten zijn. En van daaruit ga je terug naar de vraag: wat is nou helpend voor de cliënt?

Een afspraak als het verplicht afnemen van een blaastest is een protocol op papier, maar daardoor kun je vergeten zelf na te denken en te begeleiden. Je moet over dit soort ingrijpende afspraken blijven praten om de juiste ondersteuning te kunnen blijven bieden. Het is een zoektocht waar je elkaar voor nodig hebt.’

‘Je probeert de situaties inderdaad zo breed mogelijk met elkaar te bespreken’, vult begeleider Cindy Wilbers-Kooi aan. ‘Met je team, maar ook met andere experts die daar iets in kunnen toevoegen. Je trapt snel in de valkuil door alleen te kijken naar wat de wet van je vraagt in plaats van dat je blijft kijken naar waar het nou echt om draait. Uiteindelijk moet je in het gesprek en je handelen steeds weer teruggaan naar de bedoeling.’